Ex-premier Ruud Lubbers was aanwezig tijdens de lezing “Is God gewelddadig?”

Ben JIJ van de partij van God?

Is het Allah die geweld aanmoedigt? Worden gewelddadige conflicten in de wereld veroorzaakt door religie? Is er sprake van een botsing tussen de Islam en het westen? Is religieuze identiteit de belangrijkste bron van conflicten in de wereld? Is God een God van wraak en vergelding waarop de de drie grote wereldreligies zich kunnen beroepen of wordt die ‘Ene’ juist gekenmerkt door liefde en ontferming?

Anton Wessels in actie

Dit waren de hamvragen waarop prof. dr. Anton Wessels (hoogleraar Godsdienstwetenschap aan de Vrije Universiteit Amsterdam tussen 1978 tot 2002) probeerde te vinden tijdens een thema-avond die Islam & Dialoog in samenwerking met VU Connected organiseerde.

Wessels’ rede begint met de benadering vanuit de Koran, die luidt: ‘Wanneer de Heer tot de engelen zei: “Ik ga op aarde een plaatsvervanger aanstellen”, zeiden zij: “Gaat U daar iemand aanstellen die er verderf brengt en bloed vergiet, terwijl wij U lofprijzen en Uw heiligheid eren?” Hij zei: “Ik weet wat jullie niet weten.” ’

Anton Wessels, Sinan Evsen en ex-premier Ruud Lubbers praten na.

Helaas heeft de geschiedenis keer op keer bewezen dat de mens verderf heeft gezaaid en bloed heeft vergoten… Maar wat is het dan dat God wel weet en wij niet?

Wessels: “Volgens de Koran is de mens als de plaatsbekleder van God op aarde gezonden. In Koranische termen ook bekend als Khalief.” Wessels vervolgt dat de duivel, die Adam en Eva wilde misleiden, hen geen khaliefschap, maar koningschap bood. “Dit lijkt wellicht aantrekkelijker”, geeft Wessels aan, “maar uit het verleden weten we dat koningschap nog moeilijker is en bloedvergieten en verderf met zich kan meebrengen…” Waarop Wessels de vraag richting het publiek en de mens(heid) stelt: “Waar kies jíj voor?”

De bron van het geweld tegen het Westen?

Om te begrijpen waar het terrorisme vandaan komt waar het Westen mee te maken heeft, haalt Wessels de woorden van de grote dichter W.H. Auden aan, die zegt namelijk: “Degenen tegen wie kwaad is gedaan, doen op hun beurt kwaad.” Wessels vraagt zich hardop af: “Wat voor kwaad hebben wij gedaan?”

In een historische samenvatting geeft Wessels aan dat er tussen het Oosten en het Westen vaak sprake is geweest van oorlogen. Deze geschiedenis kan niet ontkend worden. Echter, om een antwoord te vinden op de vraag of geloof de oorzaak van dit geweld is, moet er volgens Wessels gekeken worden naar de kwestie van vergelding. Vanuit de drie boeken bekeken, concludeert Wessels dat in al deze boeken God niet de mens, maar zichzelf als de Wreker/Vergelder omschrijft. Paulus, die uit het Oude Testament citeert, geeft aan dat God de Vergelder is. Dit houdt dus in dat de taak van vergelding eigenlijk niet tot ons mensen toebehoort, maar aan Gods wil moet worden overgelaten. Indien er door de mens er toch voor gekozen wordt te vergelden, dan is het om excessief geweld in te perken wel belangrijk de regel “oog om oog, tand om tand” aan te houden. Wederom een uitspraak die in alle drie de boeken voorkomt. Jezus (vzmh) voegt hieraan toe: “Zo iemand u op de rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe”.

Het is dus niet de weg van vergelding, maar de weg van compensatie, de weg van verzoening die de voorkeur dient te krijgen. De rode draad die volgens Wessels in alle drie de godsdiensten terugkomt toont aan dat terrorisme, aan wiens zijde dan ook, niet gedaan wordt in opdracht van God, maar juist door mensen die beweren in naam van God te handelen. Wessels geeft de welbefaamde Hofstadgroep een eigen twist en noemt de Christen die zegt in naam van God te handelen Christian A., de moslim Mohammed B. en de jood Isaak C.. Deze vormen samen de Jerusalemgroep.

Wessels knoopt een eind aan zijn betoog met de volgende zinnen:

“Gods barmhartigheid zal uiteindelijk allen omarmen en…

De zachte krachten zullen winnen aan het eind!”