Onlangs organiseerde stichting Islam & Dialoog in samenwerking met antidiscriminatiebureau RADAR een expertmeeting over Islamofobie. De avond begon met een kort voorstelrondje. Hierna nam Tikho Ong van RADAR het woord en vertelde waarom zijn organisatie met Islam & Dialoog in zee is gegaan om een project rondom Islamofobie te organiseren. Opkomst van politieke partijen die een anti-Islam houding hebben en negatieve beeldvorming over moslims in de media waren belangrijke prikkels voor RADAR om hier iets aan te doen. Geweldsincidenten tegen moskeeën en problemen die moslima’s ondervinden bij het dragen van een hoofddoek vormden de overige punten waar de organisatie zich zorgen over maakte.
Antidiscriminatiebureaus ontvingen in 2010 ruim 400 klachten op grond van religie (6.6 procent van het totaal). RADAR kreeg in dezelfde periode 52 klachten op grond van religie in de regio Rotterdam-Rijnmond. Ondanks de omvang van de problemen en het groot aantal moslims die in Nederland wonen krijgen antidiscriminatiebureaus en de politie weinig meldingen binnen. Veel incidenten worden gewoon niet gemeld. Ervaring leert dat mensen vaak de weg niet weten en er niet in geloven dat een melding zin heeft.
Na Tikho Ong nam Sinan Evsen van Islam & Dialoog het woord en vertelde waar de definitie “Islamofobie” voor staat. Het woord Islamofobie is van oorsprong een Engels woord dat wordt omschreven als “haat of angst tegen moslims.” Toch vond Sinan de definitie kort door de bocht genomen en gaf de volgende definitie van het begrip weer:
“Islamofobie is een historisch-maatschappelijk bepaalde ideologie die met behulp van beelden, symbolen, teksten, feiten en interpretaties een negatieve betekenis geeft aan de Islam en moslims. Zo worden de perceptie, de betekenisgeving, het begrip, de attitudes en het gedrag van mensen tegenover de Islam en moslims beïnvloed ten gunste van sociale uitsluiting van moslims als de ander en ten gunste van discriminerende, ongelijke behandeling in het culturele, sociale, economische en politieke domein. Hierbij worden vaak ook personen inbegrepen die op grond van uiterlijke kenmerken of etnische afkomst worden gezien als Islamitisch, maar dat niet zijn. Islamofobie als eigentijdse vorm van uitsluiting en discriminatie kent noodzakelijkerwijs religieuze of religie gebonden aspecten, als ook vaak etnische en gender aspecten. Deze aspecten zijn nauw met elkaar verbonden” (van der Valk, 2012).
In de publieke discussie komt Islamofobie aan de orde in het licht van een aantal thema’s:
1. Islam wordt geassocieerd met geweld.
2. ‘De Islamisering van Europa.’
3. ‘De massa-immigratie’: ‘oncontroleerbare immigratie, gebrekkige integratie, onbetrouwbaarheid en neiging tot criminaliteit’
4. ‘De linkse elite: sociaaldemocraten zijn verantwoordelijk voor de massa-immigratie en Islamisering.’
5. ‘Onderdrukking van vrouwen: hoofddoek’ (van der Valk, 2012).
Na deze inleidingen zijn er subgroepen gevormd van experts en het onderwerp is bediscussieerd aan de hand van de ORID methode: wat ziet men om zich heen gebeuren? Wat voor gevoel roept dit op? Hoe interpreteren de deelnemers deze gebeurtenissen en wat voor actie gaan zij ondernemen? Deze vragen werden beantwoord tijdens de groepssessies.
De deelnemers waren het over eens dat er veel onwetendheid heerst in de samenleving over moslims. Dat wordt ook nog eens gevoed door het populisme dat heerst in de publieke discussie.
Deze ontwikkelingen roepen gevoelens van angst bij de niet-moslims en teleurstelling bij de moslims op. Het unaniem advies van de deelnemers was het stimuleren van de dialoog tussen Nederlanders met verschillende achtergronden. We moeten namelijk niet in ons eigen schulp kruipen. De organisators hadden hun handen vol aan input aan het eind van de avond en beloofden de deelnemers om hiermee aan de slag te gaan. Islam & Dialoog en RADAR zullen in het najaar beginnen met trainingen over Islamofobie.